Monotoon geroezemoes

 

Heel in de verte een stem horen,

een aanstaande radio die zowel uit

als vanzelf aangaat, best dichtbij,

op het strand, daar heel vlakbij,

spoelen flessen aan zonder brief

en zonder zoute kurk. Ze brengen

me terug naar hunkerend verleden

dat niet méér horen mag, wegduikt,

ondergaats, zo aan als niet vanzelf

uitgaat. Er is één fles die helemaal

alleen, met alle kracht, verstorend

terugrolt. Het onderwerp zegt mij

steeds nog helemaal niks.

*

 

Het kan wel

 

Mag ik jouw glimlach even lenen?

Die van mij is zomaar verdwenen.

Misschien kennen ze elkaar of

komen ze elkaar toevallig tegen.

Gister vroeg een verwarde vriend

mij dat over zijn stille wanhoop.

*

 

Hardverschreurend heet

 

Op mijn geboortedag is het koud,

dat weet ik nog wel,

ik ril licht

en krijg op tijd een dubbele deken,

om me heen,

dat weet ik nog wel

zijn er eenzame stemmen met piekbelasting,

zodat ik vaak rechtop in bed zit

en mijn knellende broek,

die steeds groter wordt,

dat weet ik nog wel,

steeds moeizamer naar boven trek,

al het lawaai wordt door de tocht op de overloop

naar de keuken en een beetje naar de wc verdreven,

waar een bebloede zwachtel ligt te wachten,

dat weet ik nog wel,

komt pas veel later al het geluid uit een grote houten kist

met een spiegel ervoor,

waarin ik rare lichamen zich omdraaien zie,

dat weet ik nog wel,

ruzie maken en weglopen,

waarna drie deuren één voor één,

dat weet ik nog wel,

hardverschreurend worden gesloten,

wat ik nog wél weet,

dat ik sindsdien hier niets meer aan toe te voegen had.

*

 

Heel achteloos

 

Ja eens krijg ik de hand van mijn vader.

 

Mijn vader kon mij met 1 hand optillen.

Misschien wel met 1 vinger, dat weet ik

niet meer. Ik denk daar nog wel eens aan

 

nu zijn hand geen glas meer vasthoudt en

mijn zoon zo achteloos als ik die van mij.

*

 

Met plezier

 

Met plezier kijk ik terug

en ontdek iedere keer

wat ik vergeten ben,

 

en tot mijn verbazing

is dat elke keer wat anders.

*

 

Eendagsmens

 

’s Ochtends voelde ik me

nog dat kind in die tuin van de dag,

spelend met de brokstukken van een dag eerder.

 

Even later lagen er beelden

her en der verspreid buiten de dagtuin.

 

Ik stuitte op een heuvel zonder daluren,

op zoek naar de teruggelopen terugweg

in de schaduwen van de felle middagzon.

 

Blakend onschuld huppelde verder voort,

toen alsnog bleek dat er genoeg ruimte

en tijd was voor een kurk in de namiddag,

zelfs voor iedereen een overpeinzing waard.

 

Nadrukkelijk is je meegegeven dat een avond

niet meer valt en een nacht niet meer opstaat.

 

Op de heuvel overvallen oude schaduwen

oude beelden, spelenderwijs wegrollend tot

in brokstukken naar een nieuwe dagtuin.

 

Zo donker daar, dat niemand wacht

tot het licht wordt.

*

 

Strakke kaders

 

Wat vindt die kist van mij,

nu we onafscheidelijk zijn?

Hoe geduldig is die kist met mij?

Is ze bang voor onrust en

onverwachtheden?

Wat verwacht ze van mij?

Waarom lig ik hierbij stil?

Ik ga haar voorstellen opnieuw

te beginnen, van voren af aan,

desnoods van achterstevoren,

in goed overleg, vastgelegd

in strakke kaders, maar nog niet

gesloten, nieuwsgierig, frivool,

zonder vooroordelen, rancune,

gruwelijk veel twijfels, om het dan

heel gezellig te maken tot de andere

dood ons scheidt?

Dan ben ik benieuwd, als ik

opnieuw voor de laatste keer

kom aanlopen, wat ze van mij vindt?

*

 

Zo simpel goed

 

Het gaat goed, zo goed als droog,

is het nog niet af, het is wel klaar,

om fijntjes naar te blijven kijken.

 

Oogappeltjes zijn het, soepeltjes,

verplaatsen ze zich, op een schaal,

die zich met gemak laat kaarten.

 

Als zo eenvoudig, binnen de perken,

zo mooi, elk puzzelstuk met zichzelf

wegloopt: zo simpel, gaat het goed.

*

 

Op tijd

 

Stel mij achter

en na verloop van tijd

ontbreekt het mij.

 

Een klok, die opgewonden raakt,

haar tijd vooruit is,

komt nooit te laat.

 

Stel: ik zet voor jou alle klokken terug,

kom ik dan nog steeds

op een verkeerd moment?

*

 

Pak het!

 

Hier, neem aan, exploiteer het,

ze is jouw goede sier, niemand

komt erachter, niemand vraagt.

 

Deze memoires, van a tot z gelogen,

smullen maar: wie heb ik niet gekend,

wie heb ik niet gesproken, wie o wie.

 

Vraag mij niet om een toelichting,

een colofon met foute namen,

de inhoud is nooit een opgave.

 

Het gaat om heel veel sprankjes hoop,

om nette leugens, onvoldongen feiten,

grensoverschrijdend met plot en clou.

*

 

De beste zijn

 

Wel handig al die opscheppers:

de een doet het voorafje,

de ander bekommert zich om de tweede gang,

ook het hoofdmaal is in goede handen,

elke handeling moet overweldigend zijn.

 

De een slaat zich nog harder op zijn eendenborst,

de ander steekt nog dieper een ganzenveer in zijn kont,

ook het mooiste en het grootste is het beste in zijn handen,

elke gedachte kan alleen maar over hemzelf gaan.

 

Het is niet moeilijk, het is niet mis, het is een uitdaging,

je kunt het, je bent in staat, om samen met anderen

eens lekker veel fouten te maken bij het toetje.

*

 

Nodeloos heerlijk verankerd

 

Op mijn zij moeten ze mij hebben.

Ze zweven in zwermen om mij heen als spoken.

 

Ze roepen boe en bah en bèhhh,

gaan er vanuit dat ik dan in doodsangst of liever nog

in geïrriteerd stilzwijgen heel stil op mijn zij blijf liggen,

 

op die heerlijke zachte plaid,

in die heerlijke warme zon,

aan dat heerlijke kabbel nat.

 

En dan komt het bos mij bevrijden.

Een stam gaat veilig dicht tegen mij aanliggen.

Takken slaan zich liefdevol om mij heen.

Bladeren camoufleren al mijn lichaamsdelen.

Wortels zingen de mooiste liedjes heel zacht.

 

En dat allemaal omdat ik er helemaal niet om heb gevraagd.

*

 

Hemeldek

 

We zoeken elkaar zonder moeite

omdat vinden met moeite niet werkt.

 

Je kunt een advertentie zetten

zoals vroeger en wachten op elkaar.

 

Ik denk dat ik dat ook nog wel kan.

 

Als ik buiten om me heen kijk bij mooi weer,

zie ik rondvliegende twitters als vlinders op zoek

naar nog onbekende apps die ruiken naar smaak.

 

Als er brand uitbreekt en het noodalert waarschuwt

voor blijf uit de rook en sluit ramen en deuren,

kijk je omhoog naar het plafond van de hemel.

 

Voor zowel zoeken zonder moeite als vinden met

kun je beter thuisblijven. Sterren en scherven

brengen elkaar altijd en overal geluk.

*

 

In al dit

 

De volle maan kijkt me aan.

Ik kijk terug als in een spiegel.

Daarom zien we elkaar niet.

 

De maan meet een matje aan,

zet een feestmutsje op, scheef,

en vult haar innerlijk met afgrijzen.

 

Nu, nu ik de sliert wél dansen zie,

in de vrije ruimte als aan een vlieger,

bewierookt de vingerhoed, scheef,

in al dit, dit verrassend perspectief,

stof als op kolkend lava misprijzen.

 

Zo is de volle maan een vuurstolp,

een kleurrijke urn met dito asstop.

*

 

Terugloop

 

Ze brengen me weg.

Mijn kinderen kijken toe, over hun brede schouders, schier

onbewogen, hoe ik zonder averij de trappen afkom.

 

Ook nu houden ze mij niet bij.

Ze blijven boven aan de trap,

zodat niet één onnodig in de weg kan lopen.

 

Bij elke wending kijk ik achterom.

Is er een traan, of meer,

die misschien nog sneller naar beneden komt.

 

Ik zie ze – hoe gelaten ook – blijven kijken.

Op elke overloop, bij elke draai, is nog

de mogelijkheid dat ik opsta en veerkrachtig terugloop.

*

 

Op het gras

 

Jij kent de dingen die hier gebeuren evengoed als ik.

Jij benoemt ze, ik bedenk ze. 

Ook al zijn ze er al.

 

We weten allebei dat ze blijven.

Ze zijn te eenvoudig om te gaan.

Ze doen elke keer hetzelfde.

 

Alleen wij weten waarom ze gebeuren.

Jij benoemt ze omdat ik er ben.

Daarom bedenk ik ze zolang het kan.

*

 

Vurig

 

Mijn kist wordt verplicht verlicht.

Men verwacht opstand, list, rebellie,

 

die langdurig stand houdt, en ons zo

met kracht op kosten jaagt. Ongevraagd

wordt met man en macht gestreden

voor behoud van gemeenschapsgeld.

 

Vurig, vooral vurig, wordt de tijd geteld,

wordt alle contact met mij vermeden,

mij gemeden, zelfs als ik allang as was.

*

 

Kom naar de …

 

Dag van het Geduld:

 

waar je dingen kunt veranderen

om dingen te veranderen, en

waar dingen veranderen

doordat ze veranderen.

 

Elke ruimte is te klein

voor wie geduld zoekt, en

iedere ruimte te groot

voor wie te geduldig is.

 

Als mens beloof ik niets:

 

elk weldenkend mens weet

dat het wachten is, en

ieder eerlijk mens

weet hoelang dat duurt.

*